Alle preken

Vervuld met de kracht van de Geest

Kun je dat zien dan?

Zusters en broeders, 

Zie je het aan iemand? Dat hij of zij vervuld is met de kracht van de Geest? Of moet iemand dat van zichzelf er maar even bij zeggen?

Zou je niet denken dat het bij Jezus er van af zou moeten spatten; de kracht van de Geest? Maar kennelijk vindt Hij het toch ook nodig het even te komen toelichten daar in die synagoge van Nazareth. Als je de situatie even voor ogen haalt, dan is het ook een wat ongemakkelijke gebeurtenis. Stel je even voor dat één van de jongeren uit onze gemeente na een aantal jaar weer eens terugkomt in de dienst. Hij loopt naar voren, pakt de Bijbel, zoekt even speciaal een tekst op en verklaart dan dat die tekst over Hem gaat. Zouden wij dat zomaar voor zoete koek slikken? Zouden we het maar aanmatigend vinden? Of voorzichtheidshalve de spreker het voordeel van de twijfel gunnen. Want misschien levert het wel wat op. Als hij immers inderdaad de vervulling van de profetieën is, dan kunnen we Hem misschien maar beter te vriend houden dan tegen de haren instrijken?

Als je het vervolg leest blijkt dat de dorpsgenoten van Jezus aanvankelijk het laatste kiezen. Ze betuigden hun bijval en vroegen zich verwonderd af: ‘dat is toch die jongen van Jozef?’. Die heeft zich dan toch héél behoorlijk ontwikkeld!,’ hebben ze er misschien bij gedacht. Want wat er over Hem werd rondverteld, in de streek, klonk allemaal wel bijzonder. In korte tijd had Hij naam gemaakt: ‘het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek’, vertelt Lucas. Hoe dan precies staat niet vermeld; met dit verhaal begint de beschrijving van het publieke optreden van Jezus en het volgt direct op de verzoeking in woestijn. Maar kennelijk was Jezus in de tussentijd bezig gegaan met vertellen, getuigen en preken, en had dat indruk gemaakt. En zou je daar als dorpsgenoten niet ook een graantje van willen meepikken?

Als dat de reden van hun instemming was, dan helpt Jezus hen snel uit de droom. Zijn dorpsgenoten zullen geen speciale behandeling krijgen. Sterker nog, Jezus zal de hongersnood onder Elia aanhalen en vertellen dat, met alle hongerige weduwes in Israël, het toch de buitenlandse weduwe van Sarfath (Sarepta) was die door Elia werd geholpen. En dat, met alle ziekten in eigen land, het toch de Syriër Naäman, een vreemdeling, was die van huidziekte werd genezen. Niks te ‘eigen volk eerst’! De dorpsgenoten zullen in woede ontsteken en Jezus in de afgrond willen storten. ‘Maar Hij liep midden tussen hen door en vertrok’, zoals Lucas beschrijft.

Het is een beetje een vreemd verhaal. Komt Jezus speciaal naar Nazareth om Zijn oude dorpsgenoten van Zijn bijzonderheid te vertellen? Dat Hij opstond om in de synagoge te lezen lijkt niet vreemd te zijn. Maar had Hij zelf om díe boekrol gevraagd, of stond Jesaja op het leesrooster? En zocht Hij de passage die Hij voorleest speciaal even op? Is de stilte die viel na het lezen, een aanwijzing? Keken de toehoorders dáárom Jezus vragend aan, omdat ze niet zomaar snapten wat Jezus er mee voorhad? En was het dan de bedoeling om hen duidelijk te maken: ‘Vandaag is deze schrifttekst in vervulling gegaan.’

 

‘Vandaag breken Gouden Tijden aan!’. Grote leiders kunnen de natie soms feliciteren met zichzelf. Leiders die zichzelf groot vinden, dan. Want het is toch een beetje potsierlijk dat ze dat nodig lijken te hebben. Echte grote leiders hebben dat soort zelf-promotie niet nodig, zou je denken. Maar zou je ze niet het voordeel van de twijfel gunnen? Vooral als ze ‘eigen volk eerst!’ beloven!? Zou je ze dan niet toe juichen en bejubelen? Zou je niet gráág je bijval betuigen en hen steunen in hun daadkrachtige plannen? Kennelijk doen veel mensen dat. Betuigen ze hun bijval met luide stemverheffing en soms met het heffen van hun rechterarm in een bedenkelijk gebaar. Het zijn leiders die zich óók graag met een opdracht tooien, die zich liefst religieus laten legitimeren. Die God er graag bij halen om hun eigen uitverkorenheid en speciaalheid te onderstrepen.

En die ziedend worden als hen de bedoelingen van God worden voorgehouden. Leiderschap krijgt godsdienstig nóóit Carte Blanche om te doen wat zij zelf willen. Leiderschap is godsdienstig altijd gebonden aan het uitvoeren van Gods geboden. En dat is niet ‘eigen volk eerst’! Maar dat is: opkomen voor verdrukten, ontheemden, weerlozen. Dat is zoeken naar gerechtigheid, dat is om gevangenen hun vrijlating bekend te maken, blinden het herstel van hun zicht, onderdrukten hun vrijheid. Dat is om armen het goede nieuws te brengen!

Er is een verschil tussen Jezus die over de vervulling van de profetie van Jesaja spreekt, en een leider die zichzelf het begin van de Gouden Eeuw vindt. Dat verschil is precies de kracht van de Geest. Gaat het om het uitvoeren van Gods regels en wetten, gaat het om gerechtigheid, naastenliefde, en barmhartigheid? Of gaat het om het ongebreidelde opeisen van absolute, ongecontroleerde macht? Wordt er dáárom naar een bovennatuurlijke legitimering gezocht, omdat je God niet tegen kunt spreken, en dus de man die Zijn zetbaas zegt te zijn, óók niet. Dan heeft die de handen vrij om te doen wat hij wil, en kan hij zichzelf en zijn foute vrienden onttrekken aan het afleggen van verantwoording. Wat zou je als dictator nog meer willen wensen?

Een dappere bisschop durfde hen aan om over deze kracht van de Geest te preken. Om de boodschap van naastenliefde, barmhartigheid en gerechtigheid te brengen. Ziedend waren de aangesprokenen, want ze kregen niet de vrijbrief die ze verlangden. God laat zich niet zomaar voor het karretje van de menselijke belangen spannen; zeker niet als dat politieke belangen zijn. Een dappere bisschop durfde daarvan te getuigen!

Ooit, in de begindagen van het Christendom durfde een bisschop van Milaan dat te doen. Er wordt wel eens gezegd dat het Christendom zijn onschuld verloor toen het zich onder keizer Constantijn met de officiële macht verbond. Keizer Constantijn gebruikte het Christendom om éénheid in zijn wankele Romeinse Rijk te brengen. Hij riep het concilie van Nicea bij elkaar om die eenheid te formuleren en iedereen die het er niet mee eens was moest maar ketters worden verklaard. Dit jaar 1700 jaar geleden ontstond zo de geloofsbelijdenis van Nicea en kreeg het Christendom onvermijdelijk een maatschappelijk, maar ook een politieke rol te spelen. Maar een uitlevering aan de politieke macht was het niet. De actie van bisschop Ambrosius van Milaan, ongeveer zestig jaar later, getuigt daarvan. Deze mannetjesputter durfde het aan om de machtigste man op aarde, keizer Theodosius, áán te spreken op een bloedbad dat hij had aangericht. Vast had de keizer daar goede politieke redenen voor, maar boodschap had de bisschop dáár niet aan. Want bloedbaden zijn niet in lijn met Gods opdracht van gerechtigheid, barmhartigheid en naastenliefde. Theodosius zou bijdraaien en schuld belijden. Of alle leiders die op hun zelfzucht worden aangesproken dat zullen doen mag worden betwijfeld. Maar dat de kerk zich moet uitspreken over de opdrachten van God, leidt geen twijfel.

Onvermijdelijk hebben kerk en geloof een maatschappelijk en dus politieke rol te spelen. En een gemakkelijk combinatie is dat nooit geweest. Want zijn we dan gewoon een politieke actiegroep? En wat moet je aan met verschillen van inzicht? Als je de zelfzucht van dictator tegen de haren in durft te strijken, legitimeer je dan niet gewoon een andere leider? En begeef je je op het glibberige pad om je eigen voorkeuren met Gods wil te willen tooien?

Of is dat nu precies wat Jezus daar in Nazareth niet deed. Jezus wilde geen vrijbrief om te kunnen en mogen doen wat Hij zelf wilde. Geenszins ging het Jezus om Zijn eigen positie en riep Hij God te hulp om Zijn eigen onschendbaarheid veilig te stellen. Het ging Jezus juist om dienstbaarheid, die altijd het belang van anderen vooraan zet. Dat is het verschil tussen zelfzucht en de kracht van de Geest. De liefde die niet zichzelf zoekt, maar de ander nabij wil zijn.

Dat moet een kracht van binnen zijn. Onvermijdelijk heeft geloof een maatschappelijk en politieke rol, maar dat is niet waar het om gaat. In het rijtje maatschappelijke opdrachten dat Jezus opsomt viel in het gesprek bij de Bijbellunch afgelopen dinsdag op, dat het niet met een politiek doel begint. De profetie gaat er om dat aan armen het goede nieuws wordt gebracht. Als het om politieke doelen zou gaan, dan zou je denken dat aan armen inkomenscompensatie wordt beloofd. Of belastingverlaging. Of toeslagen, lastenverlichting. Maar bovenaan staat het Goede Nieuws. Eu-angelion in het Grieks, evangelie. Dat gaat niet om partijpolitieke keuzes of voorkeuren, maar het gaat wel om de beslissende boodschap van liefde. Méér dan bezit, is het de rust van het evangelie die Jezus komt brengen. Dat is geen politiek partijprogramma waarin het om de macht gaat om geld en goed te verdelen. Dat is de boodschap van liefde, die ons leven doet en van waaruit wij mogen leven. Wie zich daardoor laat aanspreken zal beseffen dat het niet om ‘eigen volk eerst’ gaat, maar om het doen van liefde. En zal begrijpen dat je dáár alleen maar rijker van kunt worden.

Vanuit de vrijheid die we in de liefde van Christus ontvangen mogen wij onbekommerd ons leven begrijpen en in de wereld staan. Onvermijdelijke heeft dat maatschappelijk en politieke consequenties, want het geloof is niet voor de Vaak, maar maakt verschil. Het verschil tussen evangelie en zelfzucht. Dat verschil zou iedere dag in vervulling moeten gaan!

Amen

26 januari 2025
Wouter Slob
Maranathakerk
Jesaja 61: 1-9 Lucas 4: 14-21