Alle preken

Met de staf in je hand

Zusters en broeders,

De roeping van Mozes is een te mooi verhaal om niet bij aan te haken als er ambtsdragers worden bevestigd. Arjen vatte het vorige week samen met de woorden: je moet willen, kunnen en durven. Je moet het gevoel hebben dat er wat moet gebeuren. Is het van belang? Concreet in het kerkenwerk: is het van belang dat de kerk bestaat en dat we de lofzang gaande houden? Wat gaan we missen als de kerk verdwijnt; als geloof in genade, en in barmhartigheid, naastenliefde, gerechtigheid zou verdwijnen? Zou dan de wereld ten prooi vallen aan zelfzucht; zou het ieder-voor-zich worden? Zouden belangrijke landen verraad plegen en afhankelijke en uitgeputte bondgenoten in de steek laten? Zouden hele landstreken dan platgebombardeerd kunnen worden, om vervolgens de conclusie om de oren te krijgen dat het gebied onleefbaar is geworden; -en dat ze dus maar beter plaats kunnen maken voor een luxe-vakantie-resort? Zou Eigen Belang dan de hoeksteen kunnen worden van zoiets als ontwikkelingshulp? Als kerk en geloof zouden verdwijnen, zou dan gebeuren wat zich nu aan het voltrekken is? En is er dan geen reden om je er voor in te willen zetten?

Durven we? In het verhaal van Arjen trok de stem van God Mozes over de streep. Je bent niet alleen, je bent nooit alleen. Want Ik Ben Er, en Ik ga met je mee. In het verhaal van de roeping van Mozes wordt de Godsnaam uitgelegd; een naam die geen naam is, maar aangeeft dat God er is en met ons meetrekt. We hoeven het nooit alleen te doen, want we krijgen de kracht van buiten. Dat geeft lucht. Als we het allemaal zelf op moesten putten, dan zouden we dan niet afknappen? Juist omdat het dienstwerk is, krijgen we het vertrouwen bij te mogen dragen wat we kunnen. En dat is nooit het onmogelijke.

Kunnen we dan? Mozes dacht van niet. Hij stond niet te trappelen om de dienst aan God op te nemen. Steeds opnieuw komt hij met uitvluchten; een interessant spiegel! Zouden we niet gemakkelijk het idee hebben dat de grote geloofshelden, zoals Mozes, uiterst bijzondere personen waren die met hun godsvrucht boven alle gewone mensen, zoals wij, uitstijgen? Maar net als wij hebben zij zo hun twijfels bij hun eigen kunnen. En houden ze de boot af. Tot het moment dat God hen aanspreekt. Met bulderende stem in een lege woestijn? In het zachte suizen van een koele bries, zoals Elia overkwam. In de stilte, als je tot jezelf komt? Door een klemmend verzoek vanuit de gemeente, misschien? Of een moment, zomaar in een kerkdienst?

Mozes ging uiteindelijk. En hij kon; hij kreeg het vertrouwen. Hij was in een aantal opzichten wel degelijk de juiste man. Opgevoed aan het hof van farao kende hij de taal. Kende hij de omgangsvormen, en wellicht de farao persoonlijk; al wordt daar in de tekst nauwelijks aandacht aan besteed.

Maar belangrijker: hij mag gaan en krijgt het vertrouwen met wat hij simpelweg in huis heeft.

En dat is niet zoveel. God zal hem vragen: wat heb je in je hand? Een staf blijkt. Een herdersstaf, en dan niet van kostbare materialen zoals bisschoppen en sinterklazen, maar simpel van hout. Om wilde dieren af te weren en het vee in toom te houden. Dat heeft hij in de hand, dat heeft hij in huis. En daarmee wordt hij op pad gestuurd. Met wat hij heeft, mag hij op pad.

Als we ons afvragen wat we kunnen betekenen, is er altijd wel reden om daar voorzichtigheidshalve dun over te doen. Wat zouden wij immers ook bij kunnen dragen aan alle nood van de wereld, aan alle ontwikkelingen die gaande zijn? Dat zijn toch allemaal grote belangen, grote structuren, grote lijnen? Vast. Maar uiteindelijk ook gevoed door hoe wij mensen over de dingen denken, wat we doen, willen, kunnen en durven. Die Mozes was geen geloofsheld; hij werd het door zijn roeping uiteindelijk te volgen. In zijn geval is het opgetekend en heeft het een enorme, blijvende invloed en betekenis gehad. Vast geldt dat niet voor verreweg de meeste werkers in de wijngaard. Maar als we ons geroepen voelen en onze inspanningen als dienstwerk zien, dan gaat het niet om de opgetekende successen, maar dan gaat het om inzet en toewijding. Vast zal niet alles wat we aanpakken en ondernemen succesvol zijn, maar als we niks aanpakken zal het in ieder geval nooit gebeuren.

Dus moeten we op pad, met onze stok in de hand; waarmee God misschien nog de wonderbaarlijkste plannen heeft zoals ook in het verhaal van Mozes zal gebeuren. Maar op pad moeten we; zonder Mozes gebeurde het niet. God gaat niet achter mensen om, maar vraagt ons om onze stok en onze staf in Zijn dienst te stellen. Dat kunnen we, dat kan altijd.

Als de ellende van de wereld bekijken, dan verzinken we gemakkelijk in verlammende somberheid; wat kunnen wij daar nou aan doen? Wat we altijd kunnen, is bidden. En dat is niet maar een wensenlijstje bij God neerleggen om te zien hoe Hij zich er mee redt. Dat is om ook vervuld te raken van de Geest die ons aanzet om werk te maken van de liefde van God. Niet het vraaggebed is het belangrijkste; en dan maar hopen dat God doet wat wij willen. Het gebed van overgave is het belangrijkste, en de voorbede. En dan maar hopen dat wij doen wat God wil. In het gebed vertellen we God niets nieuws; Hij weet het immers al. Maar we realiseren onszelf waar de opdrachten liggen. In het gebed zoeken we kracht, bemoediging en inspiratie.

En dáár is God bij: want Hij gaat mee. ‘Ik ben er’, is Zijn naam. En als we dáárvan overtuigd zijn, zouden we dan niet ook de meest wanhopige taak toch maar aandurven? Want als God voor ons is, wie kan er tegen ons zijn?

Amen

9 maart 2025
Wouter Slob
Maranathakerk
Exodus 3: 11-15