Laetare
Preek:
I
Is deze Jezus werkelijk Gods Zoon, de Messias van Israël én de volken van heel de wereld? En als je dat wilt geloven, op welke wijze is hij dat dan? Er zijn helaas meer die deze titel pretenderen….! Op deze basisvraag, die toch iedere keer weer ook de onze is, wil Johannes aan zijn gemeente van toen een waar en waarachtig antwoord geven. Hij doet dit als fantastische en zeer intelligente verteller. Zoals al gezegd: na het grote optreden, verrichten van wondertekenen en ingrijpende leergesprekken is er een pas op de plaats. Het verhaal kantelt. De laatste zes dagen van zijn leven zijn aangebroken, vermeldt Johannes in een nogal indirect en terloops bijzinnetje: Het waren nog zes dagen tot het feest. En daar gebeurt het, de slachting van het Pesachlam. In de woorden van Johannes: het uur is nu definitief gekomen waar het om gaat spannen, waar de laatste onthulling van de weg van Jezus plaats zal vinden.
De zaak spitste zich toe: Na de opwekking van Lazarus is het besluit door de autoriteiten genomen: Deze Jezus moet dood. Met zijn helende, leven opwekkende, lichaam en ziel voedende inzet en invloed, trekt hij de massa’s. Deze charlatan, deze gevaarlijke gek moet wég! Zo zagen zij dat. (Johannes gebruikt hier het woord ‘theorein’ van theorie.) Dit zien was verbonden met angst. Als ze deze Jezus van Nazareth nou meer vertrouwen geven dan hen zelf, de aangestelde gezagdragers van stad en tempel? Als zij nu denken dat in hem de Messias gekomen is die Israël bevrijdt van het koloniale juk van de Romeinen en deze een aanleiding vinden om genadeloos toe te slaan? Deze vrees was niet irreëel. Dat bleek later in het jaar 70 waar zo een aanleiding voor de Romeinen genoeg was Jerusalem en de tempel te slopen, de instituties te ontmantelen en de bevolking weg te jagen. Johannes kijkt terug op deze wrede gebeurtenis. We zijn al weer zo een dertig jaar verder en Johannes werkt in een gemeente van Joden en Grieks sprekende niet-joden. Laat ik het maar mooi zeggen: De gemeente van Jezus Christus is vanaf den beginne qua samenstelling divers!
Zowel de Joodse gemeenteleden als ook de Grieks sprekenden (hellenistische) gemeenteleden wil hij vertellen dat deze Jezus juist in die dodelijke maalstroom in wat wij mensen elkaar kunnen aandoen de overwinnende Messias van God was en is, eeuwig is. Hoe doet hij dat? Hoe laat hij zien, wat niet te zien is, ja wat in een catastrofaal gebeuren juist verduisterd wordt?
II.
Hoe moet hij het aanpakken voor de Grieks sprekende leden uit andere volken en tradities? Hij laat sommigen van hen a.h.w. optreden na de opzienbarende opwekking van een dode om aan volgelingen van die Jezus te vragen of ze hem konden zien. Zij vragen het aan Philippus – niet toevallig met zijn Griekse naam. Deze geeft het verder aan Andreas eveneens met een Griekse naam.. Daarmee geeft Johannes aan dat al in de eerste, originele kring van Jezus de ‘Grieken’ vertegenwoordigd waren. Zoals al gezegd: de gemeente van Christus is van meet af aan, zeggen we vandaag tegen alle witte-man-populisme in, een divers én op diversiteit aangelegd gezelschap! Dit is het allereerste wat de evangelist de nieuwkomers te vertellen heeft: ook al zijn jullie later erbij gekomen, jullie horen er al van af het beginne bij de Christus van God.
En het tweede is dat hij hen meeneemt in wat zij in te brengen hebben. Zij willen Jezus zien. (Zo staat het in de Griekse tekst heel bewust zo benoemd door Johannes. Om dit met ‘ontmoeten’ te vertalen maakt wel zin, maar treft niet de theologische pointe.) Het is een hoofdmotief van deze evangelist: Wie zie je en wie zie je in deze en zie je dan ook wat voor onze waarneming onzichtbaar blijft? Daarvoor gebruikt Johannes een specifiek woord voor zien, idein, waar idee van is afgeleid. Johannes gaat heel bewust (en literair) met het woordje ‘zien’ om. Hij onderscheidt in zijn evangelie drie manieren van zien – allemaal zet hij hen in bij het grootse verhaal van de opstanding hoe het zien steeds verder en dieper gaat tot in de kern van het gebeuren dat met onze menselijke ogen en voorstellingsvermogen niet is te zien. Het eerste zien is het puur fysieke. Ik zie jullie hier zitten, op stoelen, zus en zo gekleed etc. (kijken-blepein). Ik zie jullie gezichten en sommige herken ik uit de tijd dat ik hier interimpredikant was. Ik zie in jullie gezichten een gemeenschappelijke geschiedenis en daarin weer een verbondenheid met jullie die er is en die ik voel. Ik zie wat jullie voor mij betekenen (waarnemen - theorein) en vervolgens zien wij elkaar in deze ruimte waar Woorden van God klinken als gemeente van de verkondigde Jezus Christus, het wezen – om zo maar te zeggen – ons ware zijn (zien-idein).
Wat is jou idee van deze Jezus die met woord en daad oproept, laat zien dat hij de gezonden Zoon van God is? Dat hij dat is juist in zijn lijdensweg, zijn sterven én opstaan is voor onze waarneming van wat werkelijk is volkomen verborgen. Om iets te laten zien wat niet te zien is, gebruikt Johannes dit beeld van het zaadkorrel dat eerst in de aarde moet vallen om daar zijn omhulling te laten versterven teneinde van daaruit de kiemkracht te ontvangen voor het zaad. Het is een prachtig en pregnant beeld.
III.
Het is een beeld uit de natuur dat voor een ieder, zeker toen, meteen sprak. Het is een betekenisantwoord op de vraag van de ‘Grieken’. Je ziet één korrel. Als het de grond ingaat, zie je niets meer. Dan sterft het af om als nieuw graan te ontkiemen, en met meervoudige vrucht uit te groeien en te rijpen tot voedsel ten leven. Johannes doet nog meer. Hij neemt die vraag van hen die Jezus willen zien als opmaat om twee heldere boodschappen over te brengen. De ene is, dat je een leeswijzer meekrijgt voor wat er volgt, zodat je de lijdens- en stervensweg niet gaat zien als onzalige vernietiging van een mensenleven zoals het in onze wereld helaas maar al te vaak voorkomt. In de schijn van het tegendeel komt hier de bestemming van Jezus en de liefdesmacht van de Christus juist aan het licht. Juist aan het kruis zal God deze zich aan zijn liefde overgevende mens verheerlijken, d.i. zijn levenskracht laten zien die al dat geweld, haat, leugen en uiteindelijk de dood overwint. Er klinkt nog iets door aan twijfel of Jezus dit wel zou kunnen volbrengen. Hij steekt zijn angst niet onder stoelen of banken. In zijn samenzijn met God, die hij zijn Vader noemt, gaat het Jezus om de verheerlijking van de Godsnaam: Ik zal er zijn. Dat dit uit alles zal blijken, juist in de grootste duisternis, juist in de grootste eenzaamheid en
verlorenheid, dat daar God zelf te vinden is. Dit vind ik zelf een geweldige troost in alles wat ook op dit moment zo vreeslijk duister lijkt en zo hopeloos de verkeerde kant op lijkt te gaan. Dit was het eerste, nu het tweede nog.
Jezus zet dit beeld voor zijn lijdens- en levensweg ook om voor hen die hem navolgen. Ik lees deze zo vaak gewraakte zin: 'wie zijn leven haat in deze wereld zal het bewaren als eeuwig leven’ als uitnodiging en niet als dreiging. Het zijn ook twee verschillende woorden in het Grieks. Het ene woord zou ik met zelf of ego (psyche) willen vertalen en het andere met leven (Zoë) in zijn puurheid en heelheid. Het beeld van het zaadkorrel wordt in deze woorden van Jezus door Johannes uitgelegd als een levenshouding die past bij de overgave van Christus in de navolging en in het dienen van zijn levensinzet. En daar komt de zijne en de onze bij elkaar. Daar zijn wij met elkaar één welke macht dit ook probeert te ondermijnen en kapot te maken.
IV
Voor mij komt hier een enorme innerlijke vrijheid naar voren. Jezus bezit deze innerlijke vrijheid juist doordat hij het gebeuren dat hem in grootste nood, ja zelfs in mensonterend doodsgevaar zal brengen, niet weggewuifd of wil ontlopen. Hij zoekt het ook niet op. Hij kan het laten komen om juist in dit pijnlijke en voor onze mensenogen catastrofale gebeuren in verbondenheid te blijven met God, de Vader en Schepper van de wereld, die in dit gebeuren zelf ook is gemoeid. Gaat ten onder waar God voor staat: waarachtig leven, recht gericht, liefde en barmhartigheid, passie en compassie of zet zich dit juist daar door waar er niets meer van over schijnt te zijn? In Jezus daalt God tot in de diepste diepten van ons zijn af, de grond wordt afgrond zodat in de afgrond een nieuwe grond tevoorschijn komt, waar het korrel is gevallen voor nieuwe groei en veelvoudige vrucht. In dit licht wil Johannes dat wij zien en zelf kinderen van het licht zullen zijn, niet bang voor al het duistere om ons heen dat ons bevangen wil maken en bezetten met angst. Nee, deze enorme innerlijke vrijheid is in Hem ook ons gegeven om de confrontatie niet te ontlopen die komt als wij ons verzetten tegen onrecht, de leugens van een mensen verachtend populisme en de hebzuchtige gemakzucht over de grenzen heen wat onze planeet kan verdragen. Deze enorme innerlijke vrijheid kan de confrontatie aan met onze eigen dood in de trouwe en geduldige nabijheid van een stervende geliefde, ja als er tekenen zijn dat ook wij ons einde zullen naderen. Welk een ruimte zal dat geven om elkaar daarin te vinden als geliefde kinderen van God, kinderen van een Levenslicht, dat juist daar brandt en verwarmt waar het met blote ogen niet meer is te zien, maar met ons geestesoog des te meer in het bewustzijn dat we dan zijn waar Christus zelf is: een en al léven, licht, liefde. Amen.